Een specialist nodig? 030 – 272 45 00

Wetsvoorstellen: Wetsvoorstel opheffing strafrechtelijke immuniteiten publiekrechtelijke rechtspersonen en hun leidinggevers

29 mei 2015

In: Kennisbank: bestuursKennisbank: strafNieuwsberichtenWetsvoorstellen

Het wetsvoorstel houdt kortweg gezegd in dat de strafrechtelijke immuniteit voor bestuursorganen wordt opgeheven (indien het voorstel wordt aangenomen). Dit betekent dat bestuursorganen evengoed als andere rechtspersonen (zoals nu het geval is) vervolgd kunnen worden. De initiatiefnemers hebben zich beroepen op het gelijkheidsbeginsel. Indien het wetsvoorstel van kracht wordt, dan zal de bepaling ook in de Algemene wet bestuursrecht worden opgenomen.

Dit wetsvoorstel kan grote gevolgen hebben voor de tegenwoordigers van bestuursorganen , zoals in de memorie van toelichting uiteengezet:

Het onderhavige voorstel tot opheffing van de strafrechtelijke immuniteit van publiekrechtelijke rechtspersonen leidt automatisch tot een verruiming van de vervolgbaarheid van de opdrachtgevers en feitelijke leidinggevers achter die publiekrechtelijke rechtspersonen. Immers, de door de Hoge Raad in het Eerste Pikmeer-arrest aangenomen immuniteit van opdrachtgevers en feitelijke leidinggevers indien en voor zover de publiekrechtelijke rechtspersoon immuun is, geldt dan niet meer.

Klik hier voor de memorie van toelichting.

Klik hier voor het wetsvoorstel.

Samenvatting van het voorstel:

‘Een overheid die burgers aanspreekt op hun verantwoordelijkheden kan dat alleen doen als zij zelf ook verantwoordelijk kan worden gehouden voor haar handelen of het nalaten daarvan. Dat kan betekenen dat naast politieke en bestuurlijke verantwoordelijkheid ook sprake moet kunnen zijn van strafrechtelijke verantwoordelijkheid. De overheid is nu slechts in beperkte mate strafrechtelijk vervolgbaar en met dit wetsvoorstel wordt beoogt deze situatie te beëindigen. Het gelijkheidsbeginsel maakt naar de mening van de indieners dat het verschil dat nu bij voorbaat bestaat tussen de strafrechtelijke aansprakelijkheid van de overheid ten opzichte van natuurlijke en van privaatrechtelijke rechtspersonen niet meer te verdedigen is. Het doel van dit wetsvoorstel is dus ervoor te zorgen dat deze rechtongelijkheid verdwijnt door de strafrechtelijke immuniteit op te heffen. Concreet gaat het met name om aanpassing van artikel 51 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Dit artikel maakt weliswaar geen onderscheid tussen privaatrechtelijke en publiekrechtelijke rechtspersonen. Echter in de jurisprudentie en de praktijk is wel een onderscheid ingevoerd voor wat betreft de vervolging. Door middel van dit wetsvoorstel wordt expliciet duidelijk gemaakt dat publiekrechtelijke rechtspersonen op gelijke voet met andere rechtspersonen onderwerp van vervolging kunnen zijn, ook indien het de centrale overheid betreft.’  Bron: Eerste Kamer der Staten Generaal.

Indien het door u te vertegenwoordigen bestuursorgaan van een strafbaar feit wordt verdacht of uzelf (of u heeft het vermoeden daarvan), neemt u dan contact op met mr. J.W.D. (Jaap-Willem) Roozemond of mr. J. (Arjan) De Haan. De advocaten van br&dh te Utrecht kunnen u als vertegenwoordiger van het bestuursorgaan bijstaan.

Advies van ons nodig?

Heeft u advies of juridische bijstand nodig?
Neem dan contact met ons op!
Bel 030 272 45 00

Stuur een mail
U gebruikt een verouderde browser!

Werk uw huidige browser bij naar de laatste versie. Update mijn browser nu

×