Een specialist nodig? 030 – 272 45 00

Hoger beroep voorganger JCN

6 maart 2018

In: NieuwsberichtenR+DH in de Media

Maandag 5 maart 2018, vond bij het Gerechtshof in Arnhem de behandeling plaats van het hoger beroep in de strafzaak tegen Johan Kok, voorganger van het JCN in Nijkerk en directeur van de zorginstelling Intro en het werkbedrijf Terra. Kok werd in eerste aanleg vervolgd voor uitbuiting, uitkeringsfraude, fraude met persoonsgebonden budgetten, faillissementsfraude en verboden wapenbezit. Ook werd tijdens een regiezitting op 4 november 2014 aangekondigd dat een ontnemingsvordering zou volgen vanwege een geschat wederrechtelijk verkregen voordeel van 900.000 euro.

De verdediging heeft in deze zaak van meet af aan bepleit dat de recherche met een gekleurde pet naar de zaak heeft gekeken. Binnen Intro werden gasten met een verslavingsachtergrond opgevangen en zij werden geholpen om weer terug te keren in de maatschappij. Daarbij konden ze hun dagbesteding volgen bij het werkbedrijf Terra, maar ook op andere plekken. Voor de werkzaamheden kregen ze niet betaald. Logisch ook, want het was dagbesteding. Een aantal getuigen verklaarde echter dat de gasten geen kant op zouden kunnen en dat er daarnaast een  zwartgeldcircuit zou zijn om de jongens binnen te houden. Ook zou er voor hoge bedragen aan PGB werd gevangen, waar geen zorg tegenover stond. De verdediging heeft dat altijd met klem bestreden en daarom is in eerste aanleg zeer veel tijd gestoken in het horen van vele getuigen om het ongelijk daarvan aan te tonen. Vanwege alle negatieve (media)aandacht die de strafzaak met zich meebracht, konden Stichting Intro en Stichting Terra niet doordraaien. Voornoemde stichtingen zijn in 2013, respectievelijk 2014 failliet verklaard, nog voordat de rechtbank een uitspraak had gedaan in de strafzaak.

De rechtbank heeft uiteindelijk uitspraak gedaan in de strafzaak op 23 oktober 2015. Ten aanzien van de uitkeringsfraude, de fraude met persoonsgebonden budgetten en het wapenbezit naar aanleiding van de gevoerde verweren heeft de rechtbank  (terecht) geoordeeld dat deze feiten niet konden worden bewezen. Wel veroordeelde de rechtbank Kok voor de arbeidsuitbuiting en de faillissementsfraude. De redenering van de rechtbank was dat de verslaafden hard moesten werken, terwijl ze niet betaald kregen en dat ze daarnaast geen reeële mogelijkheden hadden om zich aan die situatie te onttrekken. Voor de faillissementsfraude werd Kok het verwijt gemaakt dat hij voor de datum faillissement voorrang had gegeven aan het betalen van vorderingen van Intro en de beheermaatschappij waardoor andere schuldeisers werden benadeeld. Uiteindelijk legde de rechtbank 18 maanden cel, waarvan 8 maanden voorwaardelijk op. Zowel de verdediging als het Openbaar Ministerie stelden hoger beroep in. Het Openbaar Ministerie heeft uiteindelijk besloten het hoger beroep niet te handhaven. Ook gaf de Officier van Justitie na de zitting te kennen dat hij de ontnemingsvordering niet meer zou indienen. De verdediging heeft haar hoger beroep wel gehandhaafd.

Het Hof heeft op 5 maart in een zitting die de hele dag duurde uitgebreid aandacht besteed aan de wijze waarop de gasten binnenkwamen,  het verloop van hun programma binnen Intro en de verschillende werkplekken waar ze hadden gewerkt in hun periode bij Intro. Het Openbaar Ministerie is bij haar standpunt gebleven dat dit een situatie van uitbuiting oplevert, de verdediging heeft bepleit dat het een hele normale gang van zaken is die in de verste verte niet als een situatie van uitbuiting (mensenhandel) kan worden gekwalicifeerd.

Het Hof doet op 16 april 2018 uitspraak.

Advies van ons nodig?

Heeft u advies of juridische bijstand nodig?
Neem dan contact met ons op!
Bel 030 272 45 00

Stuur een mail
U gebruikt een verouderde browser!

Werk uw huidige browser bij naar de laatste versie. Update mijn browser nu

×